E-nummers
We kunnen E-nummers in twee groepen verdelen: natuurlijke (organische) en synthetische (anorganische). De meeste mensen zullen het wel met mij eens zijn dat je de synthetische (anorganische) E-nummers maar beter kunt vermijden. Natuurlijke voedingsmiddelen (uit de natuur) gedragen zich in totaliteit heel anders in het lichaam, anorganische voedingsmiddelen. Daarom zijn natuurlijke voedingsmiddelen beter dan geïsoleerde stoffen. Een goed voorbeeld is suiker (zie De suikerverleiding deel 2), dit is bewerkt dus anorganisch en heeft een heel ander effect op het lichaam dan het eten van fruit waar ook wat suiker in zit, maar vol met vezels zit, die op hun buurt er weer voor zorgen dat de suiker goed door het lichaam wordt begeleid. Komt ook nog bij dat het suiker in fruit vergezeld gaat van vitamines en mineralen. Geraffineerde suiker heeft dat niet. Om suiker te verwerken heeft het lichaam toch vitamines en mineralen nodig, die het vervolgens uit het lichaam rooft. Lees hier verder.
Ralph Moorman twijfel over de onafhankelijkheid van de controlerende instanties en uitvoerenden. Waarom? dit kun je in zijn artikel hieronder lezen.
Artikel van : Ralph Moorman
Over: E- nummer
Datum 5 juni 2023
Als het op visies over e-nummers aankomt in de media, dan lijkt het of je mensen kunt onderverdelen in twee kampen. Het ene kamp zegt dat je de meest verschrikkelijke ziektes krijgt van e-nummers en het andere kamp zegt dat ze goed onderzocht zijn en 100% veilig.
Dit is blijkbaar de enige manier waarop media werken en aandacht van mensen kunnen krijgen; mensen gaan kijken als er ergens ruzie is, of letten op als er iets is waar ze bang voor kunnen zijn. Als gevolg hiervan zijn er over e-nummers twee boeken die veel aandacht krijgen en daardoor veel verkopen.
- De eerste is het kleine e-nummers boekje geschreven door een Franse dame waarin aan zeer veel e-nummers een ziekte of een klacht wordt gekoppeld en in het stoplichtensysteem (rood, oranje, groen) een kleur krijgen (boekje: ‘Wat zit er in uw eten’, inclusief e-nummers lijst).
- Als tweede is er een ander boek op de markt gekomen (‘Ode aan de E-nummers’, Hertzbergen) waarin staat dat e-nummers alle lof verdienen en zwaar bewerkte kant-en-klaar maaltijden vol toevoegingen geweldig zijn.
Zo blijft zoals gewoonlijk de consument in verwarring achter, terwijl er veel experts zijn die er veel genuanceerder over denken en dat de kampvorming minder is dan wordt voorgespiegeld. Verder wordt de discussie pas interessant wanneer men niet alles over één kam scheert. Over welke e-nummers hebben we het en in de context van welk product?
- Eigenlijk zijn er twee e-nummers zeer verdacht op de lange termijn: nitriet (E250) en benzoëzuur (E210), waarbij het zeer goed mogelijk is dat deze bijdragen aan het ontstaan van bepaalde kankersoorten (uiteraard in combinatie met veel meer leefstijlfactoren).
- Daarnaast zijn er mensen met de aandoening ‘fenylketonurie’(PKU), deze moeten moeten aspartaam (E951) mijden. Mensen met een overgevoeligheid voor zwavel moeten opletten met zwaveldioxide (E220) en kaliumbisulfiet (E228).
- AZO- kleurstoffen staan ook ter discussie als het gaat om hyperactiviteit bij kinderen. De EFSA ziet de kans als verwaarloosbaar klein. Toch heeft de Europese Unie besloten dat er een waarschuwing op etiketten moet staan als deze kleurstoffen in het product zitten. Wat ook lastig is, is dat vaak alleen de stof onderzocht wordt en niet het voedingsmiddel zelf. Zo zou wellicht de combinatie van suiker en AZO-kleurstoffen de trigger kunnen zijn, maar dat is niet goed onderzocht. De manier van onderzoeken kan een kloof scheppen tussen praktijkervaringen en wetenschappelijke resultaten.
- Er zijn ook e-nummers waarmee we al zeer veel lange termijn ervaringen hebben. Zo zullen bijvoorbeeld vitamine C (E300) en citroenzuur (E330) onschuldig zijn.
- Van de andere e-nummers weten we dat er geen acuut toxisch effect zal zijn.
Wat weten we NIET zeker over de veiligheid van e-nummers?
Maar we weten ook een heleboel niet. Dit geldt voor zowel chemische e-nummers als natuurlijke e-nummers buiten de context van een voedingsbron.
Wat:
- Zijn de lange termijn effecten?
- Is het effect van een cocktail van meerdere e-nummers tegelijk?
- Is de wisselwerking tussen e-nummers en andere stoffen in het voedingsmiddel?
- Doen e-nummers met onze darmflora (van zoetstoffen en conserveermiddelen zijn al aanwijzingen dat dit een negatief effect kan zijn?
Mijn visie
Veel effecten zijn nog niet onderzocht als het gaat om e-nummers.
Daarnaast twijfel ik over de onafhankelijkheid van de controlerende instanties en uitvoerenden, omdat veel van het onderzoek gefinancierd wordt door de industrie zelf en de belangen ontzettend groot zijn.
Ook vind ik alleen toxicologisch onderzoek van de losse stoffen bij proefdieren niet genoeg. Veel e-nummers blijven voor mij "experiment-nummers". Als deze "experiment-nummers" eruit kunnen, haal ze er dan uit is mijn motto. We hebben deze stoffen verder ook niet nodig voor onze gezondheid, want ze dragen daar niet aan bij.
Ik geloof ontzettend in de levensmiddelentechnologie 2.0. Zo kun je veel voedsel ook veilig en houdbaar maken zonder lui te zijn en naar conserveermiddelen te grijpen zoals benzoëzuur (E210) en nitriet (E250). Er zijn geweldige methodes zoals pascalliseren, werken met electropulsen, gasverpakken en nog vele andere methodes waardoor we zonder dit soort additieven kunnen in de toekomst.
En laat naast veiligheid en houdbaarheid het duidelijk zijn dat de meeste e-nummers vooral bedoeld zijn om een slechte kwaliteit of proces te verbloemen en als pretstoffen om producten onweerstaanbaar te maken. Hierdoor werkt deze sterk bewerkte voeding het ontstaan van obesitas en chronische ziekte in de hand.
De veiligheid van e-nummers onderzoekt men bij proefdieren. Daar kijkt men hoe hoog de inname van deze stof mag zijn voordat men een vergiftigingsverschijnsel waarneemt. De toegestane dosis in levensmiddelen wordt uiteraard heel veel lager ingesteld, zodat er van acute gezondheidsgevaren geen sprake kan zijn, ook bij mensen die veel van een bepaald voedingsmiddel eten. Het onderzoek is dus alleen toxicologisch en bij proefdieren.
Dit betekent dat men geen andere bijwerkingen onderzoekt, dat men geen toxiciteitsonderzoeken bij de mens doet, dat men geen effecten op de lange termijn onderzoekt en we niets weten over het cocktaileffect van verschillende e-nummers en andere stoffen in een product. Daarnaast blijkt dat sommige e-nummers negatieve effecten op onze darmflora hebben, dus wellicht zijn deze testprocedures aan vernieuwing toe. De discussies hierover komen echter maar langzaam op gang, terwijl er wel steeds nieuwe onderzoeken verschijnen hierover die de voorhoofden doen fronzen.
Zijn e-nummers schadelijk?
Producten waar veel e-nummers in zitten, zijn vaak "ultraprocessed foods" vol suiker, vet en zout. Dit zijn producten met een hoge dooreetfactor en waar veel mensen naar grijpen in een moment van "emotioneel eten" oftewel "troostvoedsel".
In de levensmiddelensector wordt deze onweerstaanbaarheid ook wel "blisspoint" of verrukkingspunt genoemd. Dit betekent dat deze levensmiddelen een lekker gevoel geven, maar ook dat je hiermee negatieve gevoelens kunt weg eten. Dit doe je namelijk niet met een salade. Bovendien zul je door de hoge dooreetfactor sneller het pak of de zak leegeten. Al met al verhogen deze producten dus het risico op het ontstaan van overgewicht en daarmee chronische ziektes.
Alle experts zijn het er over eens: eet vooral minimaal bewerkte voeding en varieer veel. De voeding met veel e-nummers erin is meestal zwaar bewerkt en bevat weinig voedingswaarde. Deze producten zouden dus zeer met mate gegeten moeten worden. De e-nummers waar zo over gediscussieerd wordt zijn dan eigenlijk bijzaak.
Daarnaast zien alle experts in dat toevoeging van nitriet wellicht een noodzakelijk kwaad is bij vleeswaren om sporen van de gevaarlijke Clostridium Botulinum bacterie aan te pakken. Toch zijn er mooie ontwikkelingen gaande waardoor nitriet overbodig gaat worden in de toekomst om de acute veiligheid te garanderen van vleeswaren.
Het verschil van natuurlijke en chemische e-nummers
In de biologische branche worden geen chemische e-nummers gebruikt. Wel wordt er vanwege veiligheid nog nitriet en sulfiet gebruikt. Daarnaast wordt er gistextract als smaakversterker gebruikt, die ook door veel "bewuste" mensen niet geconsumeerd wordt, omdat het eigenlijk hetzelfde is als de smaakversterker E621.
Over deze smaakversterker is echter zeer veel discussie. In de praktijk geven bepaalde mensen aan hier klachten van te krijgen zoals darmproblemen (Chinees restaurantsyndroom?) of migraine. Veel analytische stofjesdenkende wetenschappers geloven dit niet, omdat dezelfde stof (glutamaat) ook van nature voorkomt in eiwitten zoals bijvoorbeeld rijkelijk in het eiwit van tomaat. Vanwege deze reden zou het onmogelijk zijn om geen klachten van een tomaat te krijgen, maar wel van E621.
Dit legt meteen een aanname bloot, namelijk dat glutamaat in vrije vorm toegevoegd aan een ander voedingsmiddel, hetzelfde is als in de context van een tomaat. Daar wordt meteen een zwakte zichtbaar van de wetenschap die denkt vanuit losse stofjes. Wie zegt dat de andere stoffen in de tomaat en de glutamaat geen wisselwerking hebben? Zo kan glutamaat als onderdeel van een tomaat geen bijwerking geven, terwijl de geïsoleerde stof E621 dit wel geeft. Zou iemand niet kunnen reageren op snelle stijging van glutamaten in het bloed, terwijl als glutamaat langzaam vrijkomt dit probleem er niet is?
Zo zie je dat veel gebaseerd is op aannames en dat we heel veel nog niet weten. Eigenlijk zijn "natuurlijke" e-nummers vaak helemaal niet zo natuurlijk, omdat de context van het voedingsmiddel waar ze uit gehaald zijn, weg is. Zo kan een stof die voorkomt in natuurlijke voedingsbronnen in een fabriek nagemaakt worden, of het extract van een natuurlijke bron, in theorie toch nog onverwachte bijwerkingen geven.
Maak jouw eigen website met JouwWeb